De Hoogeveense Vaart is een kanaal in de Nederlandse provincie Drenthe dat loopt van het Meppelerdiep bij Meppel tot Hoogeveen. Het kanaal is CEMT-klasse II en heeft een vaardiepte van KP -3,50 m. Toegestaan zijn schepen van maximaal 65 m lengte, 7,30 m breed en met een diepgang van 2,20 m.
De benedenloop van het Oude Diep is al vanaf de middeleeuwen als vaarwater in gebruik. Deze benedenloop werd al vanaf het eerste kwart van de 17e eeuw gebruikt voor de turfvaart, toen Jan van Buijren begon met de turfgraverij in het Lageveen. Roelof van Echten nam die turfgraverij over. Er zijn in 1627 twee verlaten in de benedenloop gebouwd. Het is onbekend of die door Jan van Buijren of door Roelof van Echten zijn gebouwd. Rond 1632-1633 werd het gedeelte tussen Echten en Hoogeveen gegraven en van verlaten voorzien. Dat gebeurde in opdracht van de Compagnie van de 5000 Morgen. Er was toen sprake van een Hoogeveense Vaart. Er was een vaarweg naar Hoogeveen. Deze vaarweg liep toen van Hoogeveen, ten zuiden van het huis Echten, naar Meppel, waar zij in het Meppelerdiep uitmondt. De uiteindelijke bouwers van de vaart en haar kunstwerken waren dan ook de gezamenlijke participanten van de Compagnie van de 5000 Morgen. Het trace tussen Echten en Meppel volgde grotendeels de loop van het Oude- of Echtense Diep. Voor de verbreding van het kanaal in de jaren 70 en 80 van de twintigste eeuw waren hier nog vrij veel bochten in het trace.