Het Wilhelminakanaal is een vaarweg in Noord-Brabant. Het loopt van de Amertak bij Oosterhout naar de Zuid-Willemsvaart tussen Beek en Donk en Aarle-Rixtel en is 68 kilometer lang. Het gedeelte van Oosterhout tot Dongen is bevaarbaar voor schepen tot 1350 ton (klasse IV). Het overige deel is beduidend smaller en daarmee slechts bevaarbaar voor schepen tot 650 ton (klasse II). Gemiddeld is het kanaal 2,30 meter diep en 25 tot 30 meter breed.
De eerste plannen voor een kanaal dat Tilburg en Eindhoven met de Maas verbindt, dateren uit 1794. In 1794 werd er nog afgezien vanwege de dreigende Franse inval, de rivier de Maas functioneerde als verdedigingslinie. Vanaf 1813, na de Franse tijd en de start van het Koninkrijk der Nederlanden, lag de beslissing bij koning Willem I die een groot voorstander was van aanleg; evenwel leverden onderhandelingen met de Belgen problemen op. De route werd echter al wel met piketpaaltjes geplaatst. De Tilburgse textielindustrie, die intussen gemechaniseerd was met behulp van stoom, zocht mogelijkheden voor kolenaanvoer en afvoer van de producten. De toenmalige wegen leenden zich slecht voor aan- en afvoer van respectievelijk kolen en textiel. In 1905 besloot men toch een kanaal te graven om de Zuid Willemsvaart met de Amer te verbinden. In 1909 werd begonnen met het eerste kanaalvak.
Op 16 september 1916 meerde het eerste schip in Tilburg aan. Het duurde vervolgens tot 1923 voordat het kanaal in zijn geheel voltooid werd. Op 4 april van dat jaar werd het kanaal officieel geopend.
Om in droge perioden het schutverlies zoveel mogelijk te beperken kregen alle schutsluizen dezelfde afmetingen en een gelijk verval. Het hoogteverschil van ongeveer 15 meter werd overbrugd met vier sluizen, waarvan die in Tilburg en Oosterhout trapsluizen waren. Het kanaal leek vlak na de opening zijn functie alweer te verliezen vanwege de opkomst van het spoor en vrachtauto's. Eerst in de jaren vijftig bewees het kanaal zijn nut, vooral voor aan- en doorvoer van zand, grint en kolen. De kolen zijn alweer lang verdwenen van het kanaal en nu maken containers een groot deel van de vervoerde lading uit.
Tussen 1965 en 1986 is het kanaal tussen Oosterhout en Tilburg verbreed om het kanaal ook voor grotere schepen toegankelijk te maken. Dit ter bevordering van de industrie. De verruiming van het kanaal had tot gevolg dat de bruggen over dit deel van het Wilhelminakanaal moesten worden vervangen. Enkele ophaalbruggen en draaibruggen verdwenen ten gunste van vaste betonnen bruggen. Alleen de draaibrug in de Oisterwijksebaan bleef gehandhaafd.
Omdat het kanaal ook als afwateringskanaal moest dienen, werd er parallel aan de sluizen een overlaat met stuw gebouwd. Tussen Dongen en de Dongenseweg wordt het Wilhelminakanaal verbreed zodat Tilburg door schepen tot 1350 ton bereikt kan worden. Bij Sluis III is een nieuwe sluis gebouwd. Deze nieuwe sluis is gebouwd met een groter verval, zodat Sluis II zou kunnen vervallen. Door mogelijke problemen met de grondwaterstand is niet zondermeer een verlaging van het kanaalpand tussen Sluis II en Sluis III mogelijk.