Het Twentekanaal is een kanaal in de Nederlandse provincies Gelderland en Overijssel die de drie grote steden van Twente, Almelo, Hengelo en Enschede, aansluit op het landelijke netwerk van rivieren en kanalen.
Hoewel het eerste plan voor een kanaal naar Twente al stamt uit het midden van de 19e eeuw, werd de bouw van het kanaal pas begonnen in 1930, na een kwart eeuw onenigheid over acht verschillende ontwerpen. Namens Rijkswaterstaat was dr.ir. L.R. Wentholt verantwoordelijk voor de aanleg. Het kanaal werd gegraven voor een betere aanvoer van grondstoffen voor de Twentse textielindustrie (ruwe katoen) en voor de toevoer van steenkool uit de mijnen in Limburg. Het grootste deel is aangelegd als werkverschaffingsproject tijdens de crisis en door werklozen met schop en kruiwagen gegraven. In 1938 was het kanaal gereed. In 1953 kwam de verlenging van de zijtak naar Almelo klaar, zodat ook de Almelose haven en het Overijssels kanaal Almelo - De Haandrik aangesloten waren op het Twentekanaal.
Het Twentekanaal werd tussen 2004 en 2007 (fase 1) tot sluis Delden verbreed en verdiept van een CEMT-klasse IV tot CEMT-klasse Va. Dat betekent dat een Groot Rijnschip (max. 11,50 breed, een diepgang van 2,80 meter en een lengte van 110 meter) op het kanaal kan varen. De diepte van de vaargeul wordt evenwel gespecificeerd als 5 meter, terwijl de drempeldiepte bij de bovendeuren van alle schutsluizen 3,75 meter beneden kanaalpeil bedraagt. Tussen 2017 en 2020 (fase2) wordt het kanaal van Delden tot Enschede aangepakt. Dan kunnen de grotere schepen ook met een diepgang van 2,80 in Enschede komen. In Eefde wordt een tweede kolk bijgebouwd en wordt het kanaal van de Gelderse IJssel tot Lochem bevaarbaar met een diepgang van 3,50 meter, mits de waterstand op de IJssel dit toelaat.