Flussschleuse
Flussschleuse is een Duitse term voor een sluis die in een rivier is gebouwd.
Riviersluizen worden aangelegd in het kader van de bevaarbaarmaking van een rivier, die wordt gekenmerkt door de aanleg van kunstmatige stuwen. Dit is nodig vanwege een te grote helling voor de scheepvaart of om een bevaarbare waterstand te garanderen, die zoals bij de Elbe in de zomer zeer laag kan worden. Een dam blokkeert en stuwt het water op een geschikte plek in de rivier, waardoor het langzamer stroomt en een hoger waterpeil bereikt. Een stuwconstructie met beweegbare afsluitingen zorgt voor de regulatie en een zo constant mogelijke waterstand in het bovenstroomse gedeelte. Voor het geval van hoogwater moet de stuw voldoende breed gedimensioneerd zijn om geen schadelijke effecten op de oevergebieden te veroorzaken. Vaak wordt de valhoogte bij de kunstmatig gecreëerde drempel gebruikt om elektrische energie op te wekken via een waterkrachtcentrale. Om de doorgang voor de scheepvaart te garanderen, is een sluis nodig. Bij rivierdammen wordt het bovenwaterpeil over het algemeen binnen kleine fluctuaties constant gehouden als streefpeil, terwijl het onderwaterpeil, afhankelijk van de afvoercapaciteit van de rivier, grotere schommelingen vertoont. Daarom is bij een riviersluis de hefhoogte niet constant en bereikt deze haar maximum bij de laagste waterstand voor de scheepvaart in het onderwaterpeil.