Sediment
Sediment is de benaming voor door wind, water en/of ijs getransporteerd materiaal. Voorbeelden van sedimenten zijn grind, klei, zand, silt en lutum. Wanneer sediment wordt afgezet ontstaat een sedimentair gesteente. Recent afgezet materiaal is nog niet geconsolideerd maar kan in de tijd door consolidatie of lithificatie verharden.
In alle rivieren komen deze deeltjes voor. Hoe groter de stroomsnelheid hoe minder tijd ieder deeltje heeft om te bezinken, bij hogere snelheden wordt meer materiaal in suspensie meegesleurd. Bij de monding van de rivier vermindert de stroomsnelheid en worden deze deeltjes afgezet, hierdoor verzandt de onderloop van de rivier zoals de Westerschelde en wordt de scheepvaart bemoeilijkt. Het sediment kan door baggeren verwijderd worden, maar meestal is het slib vervuild, zodat het niet zomaar gestort kan worden.
Sediment verplaatst zich op verschillende manieren, zoals glijdend of rollend (over ander sediment of gesteente), zwevend door het water, of springend en stuiterend. Als de stroming in water of lucht een gelijkmatige beweging is zal de sedimentverplaatsing constant zijn. Als de stroming draait en kolkt ontstaan er ophopingen van sediment en sedimentloze plekken. Ribbels op het strand zijn hier een voorbeeld van.
Sedimentverplaatsing gebeurt overal, in buitendijks gebied onder invloed van het getij, binnendijks door (over)stromingen van rivieren. Zo wordt zand van Oost-Terschelling door de stroming meegenomen en wordt dat aan de westkant van Ameland weer afgezet. Na ongeveer tien jaar draait dit proces om en komt het sediment weer terug bij Terschelling. In de Waddenzee is door de sterke stroming ook goed te zien wat er gebeurt met het sediment: hele stukken van vaarroutes verplaatsen zich door dit proces.