Franse Motor
De Franse Motor of Canadees is een schip wat grotendeels is ontstaan door de Marshall hulpprogramma van de Verenigde Staten na de tweede wereld oorlog. Het is een vloot van 95 schepen die erg op elkaar lijken. Ze werden op een 6 tal werven gebouwd. Het ontwerp kwam van de Zwitserse scheepsbouwmeester Ryniker uit Basel. Aanvankelijk werden er 45 schepen in Canada gebouwd. Deze schepen kwamen van Canada in grote stukken naar Nederland om bij onder andere NV Machinefabriek De Biesbosch te worden afgebouwd. De delen waren zover voorgefabriceerd dat de koelkast al in de woning stond.
Een 20 tal zijn gebouwd door de Dominion Bridge Company in Lachine. Het eerste schip, de Chateau Chalon, is gebouwd en er is uitgebreid mee proefgevaren op het Lachinekanaal en het St. Louismeer. Daarna werd het uit elkaar gehaald, en in grote stukken naar Dordrecht gebracht. Scheepswerf de Biesbosch had een apparte helling aangelegd, en deze kreeg de naam Amerikaanse helling. Daar werden de stukken weer aan elkaar gezet.
De Chateau Chalon vaart nog steeds rond. Zij het verlengd en niet meer met de originele Enterprise motor. Verder kreeg Victoria Machinery Depot Company in Canada ook de opdracht om 25 schepen te bouwen. Er werden uiteindelijk maar twee gebouwd. De Barsac en Cantenac. De twee schepen onderscheidden zich door de veel zwaardere constructie van luiken, merkels en scheerstokken.
De Scheepswerf de Biesbosch heeft 35 schepen gebouwd, daarvan zijn er 13 volledig zelf gebouwd. Deze 'Franse Motors' waren geklonken. De andere 82 schepen van de andere vijf werven waren grotendeels gelast. De resterende 60 schepen werden gebouwd op de werven SCAR in Straatsburg 25 stuks, Duchesne & Bossiére te Le Havre 14 stuks en Marine Arsenal werf in Cherbourg. bouwde er 21.
Na de eerste serie voor gefabriceerde delen, kwamen de platen voorgesneden naar de werven. Nog later werden ze naar het model volledig gebouwd in Europa.
Het voorschip is vrij scherp en heeft een vooroverhellende, licht afgeronde, steven. Het achterschip heeft welwat van een spitsgat, maar dan wel sterk geveegd. Het achterschip van de kleine 'Fransman' is echter wat voller en ronder. achterschip Er zijn twee maten; het is dus een maatschip. De kleine maat 63,30 x 7,08 x 2,60 m. 720 ton, waarvan er 24 gebouwd zijn en de grote maat 73,50 x 8,16 x 2,60 m. 900ton, waarvan er 95 gebouwd zijn. Alle schepen waren uitgerust met een 480 pk Enterprise dieselmotor.
De meeste oud schippers zijn wel bekend met de gestroomlijnde en slanke motorschepen die gedurende de jaren vijftig van de vorige eeuw de Rijn en zijn zijrivieren in grote getale rond voeren. In de beginperiode voeren ze hoofdzakelijk onder de Franse vlag, maar vanaf het einde van de jaren zeventig begonnen de schepen ook steeds vaker onder de Nederlandse vlag te varen, en later werden ze ook eigendom van Belgische en Duitse particulieren.
De Franse staatsrederij, bekend als de Compagnie Française de Navigation Rhénane, was grotendeels overgestapt op duwvaart. Enkele Franse schippers hadden hun "motorschepen" overgenomen en opereerden als zogenaamde "abonnees" voor hun voormalige werkgever. Tegenwoordig is een aanzienlijk aantal van deze Franse motorschepen uit de vaart genomen, niet omdat deze eens zo moderne schepen versleten zijn, integendeel, maar simpelweg omdat ze niet langer voldoen aan de moderne eisen die aan binnenschepen in de 21e eeuw worden gesteld. Ondanks wat als de "norm" wordt beschouwd, maken nog steeds enkele van deze schepen deel uit van de Europese binnenvaartvloot.