Het Albertkanaal is een kanaal in België dat Luik verbindt met Antwerpen via steden zoals Genk, Hasselt, Geel en Herentals, en de Maas met de Schelde. In Vlaanderen beheert De Vlaamse Waterweg nv het kanaal, het Waalse deel van het kanaal door Port autonome de Liège. Het kanaal is 129km lang, loopt van Monsin naar de Haven van Antwerpen bij Merksem. Er liggen zes sluizen in het kanaal om het hoogteverschil van 56 meter te overwinnen.
Het kanaal ontleent zijn naam aan koning Albert I en loopt door drie provincies, namelijk Luik, Limburg en Antwerpen.
In 1920 werd besloten om verschillende kanalen te bouwen. Het Albertkanaal was daar een onderdeel van. Er moest een verbinding komen tussen Antwerpen en Luik.
Jules Van Caenegem verdedigde op 17 juni 1921 in de Kamer een alternatieve verbinding, die niet vlak langs de Kempense mijnzetels liep, maar wel andere voordelen bood: ze was korter, telde minder sluizen, werd zonder pompen gevoed en bleef veilig buiten de concessiezones. Desondanks begon men in 1923 het Kolenafvoerkanaal te graven, waardoor 't Kanaalke bij Zolliken (Zolder) ontstond. De werken werden al snel stilgelegd. De Commissie-Bouckaert moest alle plannen vergelijken.
In 1926 was commissie Bouckaert klaar met het advies. Belangrijke uitgangspunten voor Van Caenegems plannen waren behouden, maar de kosten waren lager dankzij het hergebruik van bestaande kanalen, Kanaal Luik-Maastricht, Aftakkingskanaal naar Hasselt, Kempische Vaart en het mijden van het Haspengouws Plateau. Nieuwe kanaalstukken waren Coronmeuse-Herstal, Ternaaien-Hasselt en Kwaadmechelen-Grobbendonk.
Het Duitse bouwbedrijf Hochtief stond tussen 1930 en 1934 voor de aanleg in, maar het waren Belgische bedrijven die de werkzaamheden aan het kanaal voltooiden in 1939. Het kanaal was gebouwd voor de grootste binnenschepen van die tijd met een tonnenmaat van 2.000 en een kanaalbreedte van 50 m.
Koning Leopold III en koningin Elisabeth openden het kanaal op 30 juli 1939 tijdens het Saison Internationale de l'Eau te Luik. Hierbij werd het standbeeld van de overleden Albert I onthuld, dat aan de ingang van het kanaal bij Monsin staat.
Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was het kanaal een verdedigingslinie. Daarom werden veel bruggen opgeblazen. Hierdoor kon het kanaal pas na de oorlog, nadat alle bruggen in 1946 hersteld waren, het kanaal in gebruik genomen worden.
Het kanaal werd een succes. Mede door de naoorlogse periode van wederopbouw werd het kanaal al snel te klein. In 1968 werd beslist om het kanaal te moderniseren. De breedte van het kanaal zou naar 100 meter worden gebracht. De bestaande bruggen werden echter niet gelijk aangepast. Deze bruggen stonden vaak nog op oude kanaaldijken in het kanaal.
Het kanaal werd gepland in de jaren twintig omdat de toenmalige verbinding tussen beide steden via de reeds bestaande Kempense kanalen verzadigd was. Er ontstonden wachttijden voor de sluizen. Verder werd in 1934 in Nederland het Julianakanaal geopend waardoor het transport van Luik richting Rotterdam dreigde te gaan.
De eerste spadesteek werd op 31 mei 1930 gegeven door koning Albert I. De officiële opening van het volledige kanaal gebeurde door koning Leopold III en koningin Elisabeth op 30 juli 1939, tijdens het "Saison Internationale de l'Eau" te Luik. Hierbij werd ook het standbeeld van Albert I in Monsin onthuld.
Van Monsin tot Ternaaien loopt het Albertkanaal parallel aan de Maas. Hier loopt het kanaal over het oude kanaal van Maastricht naar Luik.
Van Monsin loopt het door de industrie van Monsin, met twee insteekhavens. Daar vlakbij ligt ook Sluis Monsin die de aansluiting met de Maas benedenstrooms de stuw van Monsin vormt. Hier op de Maas komen voornamelijk tankers laden en lossen.
Even verderop bij Vivegnis ligt een hoogoven installatie. Hier werd staal gemaakt, en staalslakken geladen. Het bedijf is inmiddels gesloten.
Bij Haccourt ligt een haven. Hier was ooit een nieuwe sluis gepland naar de Maas toe. Deze is echter nooit gerealiseerd.
Een stukje verder ligt het sluisje van Visé. Hier is de mogelijkheid om naar de Maas te schutten. Het Albertkanaal loopt van Monsin tot aan Klein Ternaaien over het oude kanaal van Maastricht naar Luik. Het kanaaltje naar de Maas was er al met het kanaal van Maastricht naar Luik. Het is in 1939 aangepast om aan het huidige Albertkanaal te kunnen aansluiten.
Sluis Visé is dus even oud als het Albertkanaal. Verder richting het noorden komen we nog het haventje van Nivelle tegen en komen we in de buurt van het Plateau van Caestert.
En de sluizen van Klein Ternaaien. Deze sluizen vormen de verbinding met de Maas in Nederland. Deze belangrijke verbinding sluit aan op de Nederlands Limburgse vaarwegen, en daarmee de weg naar de Waal en Duitsland.
Het Albertkanaal vervolgt links haar weg door het Plateau van Caestert. Hier is een diepe doorgraving van 60 meter gemaakt in de mergel. Het gebied is geliefd bij fietsers. Ingegraven in het plateau ligt het fort Eben Emael.
De versmalling en de brug van Kanne. In 1968 werd besloten het originele kanaal te verbreden. Bij deze verbreding van het Albertkanaal werden echter niet gelijk de bruggen meegenomen. Zo ontstond er bij de meeste bruggen een versmalling naar het oorspronkelijke kanaal. De brug van Kanne was hierop dan ook geen uitzondering. Pas in 2004 is er een nieuwe brug gebouwd, de oude gesloopt en de versmalling weg gegraven.
Ook de brug van Vroenhoven lag in een oorspronkelijk stuk kanaal. Het was daar zo smal dat scheepvaart er niet tegelijk elkaar kon passeren.
Ook hier is uiteindelijk een nieuwe brug gebouwd, en de oude gesloopt. De bunker die bij de brug stond is bewaard.
Bij Lanaken maakt het kanaal een haakse bocht naar het westen. Hier sluit ook het Kanaal Briegden Neerharen aan. Dit Kanaal Briegden Neerharen sluit op haar beurt weer aan op de Zuid Willemsvaart.
Het kanaal onder de brug van Briegden en Gellik had ook nog de oorspronkelijke breedte van het kanaal. Daar is in 2003 begonnen met het verbreden van de smalle stukken.
Op weg naar de eerste sluizen van Genk passeren we nog het Kempens plateau. Op dit gedeelte ligt de waterscheidingslijn tussen de rivierbekkens van Maas en Schelde.
De Sluis van Genk is de eerste van drie over een kilometer of 8. Hier gaat het kanaal samen met de sluizen van Diepenbeek en Hasselt, dertig meter omlaag.
De Sluizen op het Albertkanaal hebben twee kolken van 136 x 16 meter. En een duwvaartsluis van 200 x 24 meter.
De tweede sluis van het Albertkanaal. Ook hier gaat het 10,10 meter omlaag.
Beneden de sluis van Diepenbeek ligt de brug van Godsheide. Een flinke brug met 2x2 rijbanen, echter er rijden geen auto’s over de brug. De expresweg Hasselt Genk is er nooit gekomen, en is deze brug nooit voor het autoverkeer open gesteld.
Sluis Hasselt is de derde sluis van het kanaal. Ook hier is het verval 10,10 meter. De sluis ligt vlakbij de stad Hasselt.
Net voorbij de stad Hasselt is een haven. Achter in de haven lag vroeger de discotheek Dockside.
Langs het kanaal ten westen van Hasselt loopt de snelweg E313 parallel aan het kanaal naar Antwerpen. De snelweg en het kanaal voorzien prima ontsluiting voor allerhande industrie. Langs het kanaal is dan ook veel industrie gevestigd.
Bij Kwaadmechelen sluit het Kanaal Dessel Kwaadmechelen aan. Dit kanaal verbindt de Kempenkanalen, Kanaal Bocholt Herentals en Kanaal Dessel Schoten over Turnhout, met het Albertkanaal.
Na de kanalenkruissing loopt het Albertkanaal weer verder naar het westen. De sluis van Kwaadmechelen is de vierde sluis van het kanaal.
Beneden de Sluis van Kwaadmechelen, loopt het kanaal in een redelijk rechte lijn naar de Sluis van Olen. Zo komen we langs de plaatsen Langvoort, Eindhout en Geel.
Sluis Olen is de vijfde sluis van het kanaal. Beneden Sluis Olen komen we langs Herentals. Hier komt ook het kanaal Bocholt Herentals uit in het Albertkanaal. We passeren Grobbendonk en even later komt bij Viersel ook het Netekanaal erbij.
Het Netekanaal verbindt via Lier en Duffel het Albertkanaal met de rivier de Rupel.
Bij Oelegem is nog een aansluiting te zien van de plannen om een omleidingskanaal te graven. Dit Kanaal Oelegem Zandvliet zou het Albertkanaal een directe verbinding met het Schelde Rijnkanaal bij Zandvliet geven. Hierdoor zou de Sluis bij Wijnegem minder druk worden, en hoefden de schepen niet door de Haven van Antwerpen te varen. Het Kanaal Oelegem-Zandvliet, ookwel bekend als "het Duwvaartkanaal", kreeg in 1968 de goedkeuring van de regering.
Op enkele plaatsen werd er begonnen met de bouw van het kanaal, zoals in Oelegem en Brasschaat. De E10-plas is hier een restant van. Het project werd echter stilgelegd in 1975 ten gevolge van protest van milieuactivisten en gemeentebesturen. In oktober 2000 besloot de Vlaamse regering de reservatiezone op te heffen, met de motivatie dat een verbreding van de "flessenhals van Wijnegem" zou volstaan.
De duwvaartsluis kwam hierdoor pas in de jaren negentig gereed. Ook werd het kanaal verder verbreed richting Merksem. Zo werd de beruchte bocht van de Belga verbreed, en de lage IJserbrug gesloopt.
De Sluis van Wijnegem is de zesde sluis van het kanaal. Beneden Wijnegem komt het Kanaal Dessel Schoten als laatste kanaal uit in het Albertkanaal.
Bij Merksem is nog een insteekhaven, en vervolgens komt het Albertkanaal uit in de Haven van Antwerpen.