Het kanaal van de Bourgogne is een 242km lang kanaal gelegen in de regio Bourgondië-Franche-Comté in Frankrijk. Het kanaal verbindt het stroomgebied van de Seine met het bekken van de Saone.
Het loopt van Saint Jean de Losne op een hoogte van 182 meter, met 76 sluizen naar het hoogste punt van 378,5 meter. Hiermee is het ook het meest hoogst gelegen kanaaldeel van Frankrijk. Op het hoogste punt van het kanaal ligt een tunnel van 3333 meter. Deze tunnel gaat door de waterscheidingslijn van Atlantische oceaan en de Middellandse zee.
Vanaf het hoogste punt gaat het met 113 sluizen weer naar beneden naar Migennes op 79,77 meter.
Het kanaal in zijn geheel, is in principe een verbindingskanaal met een hoogte overwinning tussen de rivier de Yonne en de rivier de Saone. Het kanaal bestaat grofweg uit vijf delen.
Van Saint jean de Losne tot Dyon is het een lateraal kanaal langs de rivier de Ouche.
Van Pont sur Ouche naar Saint Thibault, gedeeltelijk lateraal kanaal langs de Armançon.
Een verbinding tussen de Armançon bij Saint Thibault via de Brenne, vallei van Creusot en de sluizentrap van Marigny-le-Cahouet, naar Vénarey-les-Laumes.
Een lateraal kanaal langs de Brenne van Vénarey naar Buffon.
Een lateraal kanaal langs de Armançon van Buffon naar de Yonne.
Door de bouw van een spoorlijn van de PLM heeft het kanaal nooit echt een belangrijke rol gespeeld in het goederenvervoer. Nu wordt het nog maar zelden voor beroepsmatig transport gebruikt, maar het is een prachtig kanaal voor recreatievaart.
Bouw.
Lodewijk XV geeft op 7 september 1773 opdracht tot de bouw van het kanaal.
De eerste werken begonnen in 1777 op het stuk Laroche Tonnere. In 1781 begint het werk tussen Dyon en de Sint Jean de Losne. Het werk werd echter onderbroken door het uitbreken van de Franse Revolutie.
Pas in 1808 geeft Napoleon opdracht om verder te gaan met de bouw. In dat zelfde jaar was een deel van Dyon naar de Saone in gebruik genomen.
De manier van het overwinnen van het hoogste deel van het kanaal is dan nog niet bekend. Pas in 1812 werd er besloten om een tunnel te bouwen op het hoogste punt, en grote reservoirs aan te leggen voor voldoende water te kunnen opslaan.
De bouw van de tunnel begon in 1826 en was in 1832 klaar. Met de tunnel was het kanaal ook volledig bevaarbaar. De bouw van de reservoirs ging door tot 1840.
Aanpassing.
Tussen 1879 en 1882 werd het kanaal aangepast naar de nieuwe standaard Freycinet maten. De sluizen werden aangepast voor het kunnen laten passeren van Spitsen, schepen van 38,50 meter lang.
Twee sluizen, Sluis Germigny 106-107 en Migennes 114-115, op het kanaal waren bij de bouw van het kanaal uitgevoerd als trapsluis. Deze sluizen zijn bij de aanpassing naar Freycinet maten gesloopt en er is een nieuwe enkele kolk gebouwd die het verval in één keer overwint. De dubbele nummers van deze sluizen is wel bewaard gebleven.
Bij de ingang van het kanaal ligt een grote jachthaven. Eenmaal de sluis gepasseerd is ook de nodige bedrijvigheid. Eenmaal uit de sluis rechts is een scheepswerf. Er liggen omgebouwde spitsen die nu als passagiersvaart door de kanalen varen.
Bij de tweede sluis ligt een fabriek die betonnen rioleringsdelen maakt, en bij Brazey-en-Plaine zit een bakker.
Het kanaal loopt in een rechte lijn tot aan Dijon. In dit stuk liggen een 20 tal sluizen. Eenmaal voorbij Dijon volgt het de loop van talrijke riviertjes.
Sluis 63 de Vernois ligt onder de aanvliegroute van het vliegveld Aéroport International Dijon-Bourgogne. Het landelijke wordt verwisseld voor de voorsteden van Dijon.
Bij Sluis 1 ligt de bac transporteur. Een bak waar lege spitsen in konden varen. En door een uitgekiend gebruik van ballast in de bak, konden de spitsen door de lage tunnel van Pouilly-en-Auxois gesleept worden.
De kettingsleper met elektrische aandrijving ligt sinds 2004 in het droogdokje in de haven van Pouilly-en-Auxois. In de hoek waar voorheen de bac transporteur in kon liggen om schepen in en uit te laten. De overkapping is een ontwerp van de samenwerking tussen de Japanse architect Shigeru Ban, en de Franse achitect Jean de Gastines.
Bij de bouw van het kanaal werd er hier een trapsluis gebouwd. Bij het aanpassen naar de Freycinetmaten eind 19e eeuw, werd er een nieuwe kolk gebouwd met het verval van de trapsluis gecombineerd. Dit is ook goed zichtbaar aan het verval van de sluis die groter is dan gemiddeld over het hele kanaal. Verder richting Yonne is nog zo'n diepere sluis met nummers 114-115.