Het kanaal van Nantes naar Brest is een kanaal voor kleine schepen die de steden Nantes en Brest met elkaar verbindt. Het is een kanaal van 364 kilometer lang, en bij de bouw is er gebruik gemaakt van de loop van de rivieren de Erdre, Isac, Oust, Blavet, Doré, Kergoat, Hyères en de Aulne.
Door deze acht rivieren te gebruiken als loop van het kanaal, en als voeding voor het kanaal was er ongeveer 73 kilometer gegraven kanaal nodig. De rest van de in totaal 364 kilometer is gekanaliseerde rivier. Door het gebruiken van de loop van al deze rivieren, is de loop van het kanaal heel verschillend.
Het kanaal overwint maar liefst drie scheidingslijnen. Bout-de-Bois op 20 meter, Hilvern op 129 meter en Glomel op 184 meter.
In de 16e eeuw sloot het hertogdom van Bretagne zich aan bij het koninkrijk van Frankrijk. Het idee ontstond om een kanaal te bouwen om Brest te verbinden met het binnenland. In 1627 werd een project goed gekeurd om Brest met Carhaix te verbinden met een kanaal. Het project komt er door financiele problemen niet.
In 1730 komt ingenieur Abeille met het idee om de Vilaine, de Ille en de Rance te kanaliseren om het Kanaal en de Atlantische Oceaan met elkaar te verbinden. Verschillende maritieme blokkade's uit 1688 van het bewind van Lodewijk XIV zijn reden tot het bouwen van deze verbindingen.
Begin 19e eeuw blokkeren de Britten de stad Brest en Napoleon I raakt geinteresseerd in het ontsluiten van Brest via het achterland. Voedsel en munitie zou via een kanaal naar de stad gebracht kunnen worden.
In 1803 begon hoofdingenieur van "Ponts et Chaussées" Bouessel met een studie naar de haalbaarheid van het project.
1811 er werden krijgsgevangenen gebruikt voor de bouw van het kanaal. Aan beide kanten van het kanaal werd begonnen met bouwen. 7 september 1811 legt Napoleon de eerste steen van de eerste sluis.
Tussen 1812 en 1814 werd door Spaanse krijgsgevangenen het deel van Bout de Bois gegraven. In 1814 werden de krijgsgevangen vrij gelaten.
In 1822 werd de Compagnie des caneaux de Bretagne opgericht. De compagnie financiert opnieuw delen van het kanaal na de revolutieperiode.
1829 werden 28 sluizen geopend van Port-Launay en Pont Triffen. 5 jaar later volgen de stukken tussen Nantes en Redon, en van Brest naar Carhaix.
In 1838 is het voedingskanaal van Hilvern klaar.
1 januari 1842 is het kanaal over de gehele lengte geopend voor de scheepvaart.
In 1858 werd het kanaal ingehuldigd door Napoleon III bij de Sluis van Gully Glaz.
In 1923 start de bouw van de stuwdam van Guerledan. In de verleende concessie staat beschreven dat de concessiehouder een oplossing voor het laten passeren van schepen dient te bouwen, en krijgt daar een grote subsidie van de staat voor.
In 1924 werden enkele projecten gepresenteerd, maar geen enkele werd uiteindelijk gebouwd. In 1946 werd EDF tijdens de nationalisatie van energielevernaciers in Frankrijk eigenaar van de dam. In 1953 betaalde EDF de in 1923 verkregen subsidie terug aan de staat.
In 2008 werd de concessie opnieuw verlengd voor 40 jaar. Toen werd ook beslist voor een ingrijpende renovatie van de dam wat in 2015 plaatsvond met het volledig leeg laten lopen van het meer.
Het plan om scheepvaart mogelijk te maken langs de dam blijft sluimeren. Meerdere ideeen van trapsluizen en scheepsliften moeten het mogelijk maken voor de recreatievaart om de dam te passeren. De sluizen tussen Pontivy en de dam worden mee en mee gerenoveert. Dit lijkt er op te wijzen dat er toch plannen zijn om de sluizen in bedrijf te krijgen. Misschien toch na bijna 100 jaar de beloofde passage van de dam?
Het kanaal heeft meerdere gezichten. Van Nantes af is het een klein stukje kanaal tussen de rievier de Loire en rivier de Erdre. Dan is de rivier zelf het volgende stuk tot aan sluis 2 Quiheix. Van sluis 2 tot en met Sluis 7 loopt het kanaal omhoog naar het eerste scheidingspand van het kanaal, bij Bout de Bois.
Het kanaal loopt vanaf le Pommain langs het riviertje de Isac. Bij le Pommain ligt ook een bassin voor het voeden van het kanaal richting Blain. Beneden sluis 9 komt de rivier in het kanaal en wordt het meer een gekanaliseerd stuk rivier in de loop van de Isac.
Van Sluis 10 du Terrier tot le Thénot vlakbij Fégreac volgt het kanaal de loop van de rivier de Isac. Van le Thénot splitst het kanaal weer naar het noorden van de rivier de Isac af. De Isac loopt dan naar haar monding in de Vilaine. Het kanaal loopt een stuk naar het noorden om bij Sluis 17 le Bellion een verbinding te vormen naar de Vilaine.
Het kanaal loopt lateraal aan de Vilaine naar Redon. Bij Redon kruist het kanaal zich met de Vilaine Sluis 17bis en 18 vormen de kruissing met de rivier de Vilaine. Vlakbij ligt ook de jachthaven van Redon.
Met de volgende 60 sluizen gaat het kanaal naar het scheidingspand van Hilvern. Sluis 78 Bel air is de laatste sluis opvarend. De voeding van dit deel van het kanaal, komt van het meer van Bosméléac wat via het voedingskanaal van Hilvern naar de bovenkant van de Sluis 78 Bel-Air stroomt.
Na het scheidingspand gaat het vanaf Sluis 79 Keronet in twee korte trajecten met 9 en 12 sluizen bij elkaar weer in de afvaart richting Pontivy. Na Sluis 107 Ponteau naderen we Pontivy. De Blavet verlaat hier de loop van het kanaal, en is als gekanaliseerde rivier bevaarbaar richting het zuiden, naar Hennebont en Lorient aan de Atlantische oceaan.
Bij Hilvern ligt tussen Sluis 78 Bel Air en 79 Keroret het tweede scheidingspand van het kanaal.
Na het scheidingspand van Hilvern gaat het kanaal weer naar beneden. Over een afstand van ruim een kilometer gaat het kanaal met 9 sluizen omlaag. Van Sluis 79 Keronet naar Sluis 107 Ponteau gaat het met in totaal 28 sluizen weer in de afvaart naar Pontivy, naar de vallei van de Blavet.
Na de sluis van Ponteau bereiken we Pontivy. Hier komen we bij de rivier de Blavet. Lageruit stroomt deze rivier naar Lorient. Het kanaal volgt van Pontivy de loop van de rivier via de sluizen 108 tot 119 naar het stuwmeer van Guerlédan.
Van Sluis 108 de la Cascade naar Sluis 119 gaat het stroomopwaarts naar het stuwmeer van Guerlédan. Met deze 11 sluizen die ondanks dat er geen scheepvaart meer is, toch gerenoveerd en onderhouden worden.
De sluis en het bijbehorende sluiswachterswoning zijn tussen 2010 en 2015 opgeknapt.
Met het passeren van Sluis 119 Guerlédan komen we bij de stuwdam van Guerlédan. Deze dam gebouwd in de jaren 1923 -1930 onderbrak het kanaal. De scheepvaart is hier niet meer mogelijk, en de sluizen liggen er verlaten maar onderhouden bij.
Hoewel er geen doorgaande vaart meer is, sinds de bouw van de stuwdam van Guerlédan, worden toch de sluizen opgeknapt en onderhouden. Tussen 2010 en 2015 heb ik meerdere sluizen opgeknapt zien worden.
Het meer is in 2015 leeg gelaten zodat er groot onderhoud aan de dam plaats kon vinden. Hierdoor kwam de eeuwenoude gekanaliseerde rivier de Blavet weer in haar oorspronkelijke bedding te lopen. Het kanaal volgt hier de loop van dit riviertje de Blavet. De sluizen 120 tot en met 136 liggen nog steeds in de rivierbedding, maar staan dus onderwater als het meer gevuld is.
Deze sluis 120 Moulin Neuf ligt op slechts een 10tal meters van de dam af. De dam maakte het onmogelijk om het kanaal nog te gebruiken. De bouwer van de dam zou nog een oplossing bouwen om scheepvaart langs de dam mogelijk te maken. Dit is uiteindelijk niet gebeurd. Door de opkomst van het spoor, verloor het kanaal een deel van haar belang. De dam heeft hieraan nog een flinke duit in het onbevaarbaarheidszakje gedaan.
De sluizen tussen de dam en Pontivy zijn tussen 2010 en 2015 opgeknapt. Misschien dat het kanaal voor touristische doeleinden weer geschikt gemaakt wordt. Zou er dan toch alsnog een passage voor recreatievaart langs de dam komen?
Dit is een van de 17 sluizen die door het ontstaan van het stuwmeer van Guerlédan onder water is komen te staan. Maar ook meerdere leisteengroeves die hier gevestigd waren, verdwenen in het meer.
In 2015 werd het stuwmeer leeg gelaten voor groot onderhoud aan de dam. Zo werden de sluizen en de huizen die bij de sluizen staan, zichtbaar. Een bijzonder gebied wat sinds de bouw van de dam slechts enkele malen eerder zichtbaar was. De rivier liep in dat jaar weer in haar oorsprokelijke bed.
De sluis van Logeau ligt aan het begin van het meer bij de teengroeve bij Bellevue. Deze sluis is meestal zichtbaar, ook als het meer op een gewoon peil staat. De sluis die normaal nèt onderwater staat, heeft markeringen zodat er niet tegen de sluis gevaren wordt. De volgende sluis ligt al diep genoeg, zodat die geen gevaar meer vormt.
De sluis die toegang geeft tot het meer. Van het meer volgt het kanaal de rivier de Blavet tot aan Gouarec. Van daar gaat het verder bergop naar Glomel. Het hoogste punt van het kanaal.
Opweg naar de enige trapsluis die het kanaal rijk is, 146 Coat Natous.
Bij Coat Natous ligt de enige trapsluis van het kanaal. Het kanaal loopt nog in de opvaart tot aan Glomel. Boven Sluis 159 de Quistinic is het derde scheidingspand van het kanaal gelegen. Het is ook het hoogst gelegen kanaalpand van het kanaal. Het stuwmeer van Coronc verzorgt de voeding van dit deel van het kanaal.
Vanaf Sluis 160 Creharer gaat het voor de laatste keer op dit kanaal naar beneden. Beneden Sluis 203 van Kergoat stroomt de rivier de Hyere bij het kanaal. Het kanaal loopt in de bedding van de Hyere naar Sluis 209 Pont Triffen.
Beneden de Sluis 209 Pont Triffin komt ook de Aulne erbij. Deze rivier is naamgevend voor de verdere rivier.
Van Sluis 2010 Penity Raoul volgt het kanaal de bochtige loop van de rivier de Aulne naar onder andere Chateauneuf du Faou, en Chateaulin.
Kenmerkend voor dit deel van het kanaal zijn de stuwen die naast de sluizen liggen. Deze vaste stuwen zijn onder een hoek van zo'n 90 graden gebouwd. Hierdoor is de lengte waar het water overheen loopt bijna 2x zo lang, dan als er een rechte overloop zou zijn.
Eenmaal Chateaulin gepasseerd is er nog één sluis, 237 Gully Glas, na deze sluis is de rivier onderhevig aan het tij.
De laatste sluis van het kanaal. De Aulne gaat verder als getijdenrivier naar Landévennec, waar over de rade van Brest de stad van Brest ook te bereiken is.
Beneden de sluis is de getijdenbeweging duidelijk merkbaar. De rivier staat hier in open verbinding met de zee.